Gedachtewisselingen 3 Orthopedagoge A1

Mevrouw X, 22 juni 2017

Reactie van mevrouw X van 22 juni 2017 op Ontdekkend Leren Lezen

Kritische opmerkingen bij methode Ontdekkend Leren Lezen

  • De methode mist onderbouwing. Een pilot op enkele scholen wil nog niet zeggen dat het effect aangetoond is. Mocht je de methode op school invoeren, dan is dit dus een experiment en dit houdt een risico in. Ik vind het daarom geen goede keuze om deze methode in te gaan zetten in plaats van een kwalitatief goede en betrouwbare methode als Veilig Leren Lezen die al tientallen jaren is doorontwikkeld.
  • De lees- en schrijfproef zijn discutabel, waarmee het startpunt verdacht is. De onderbouwing hiervoor mist, zoals onderzoeksgroep en of deze proeven betrouwbaar/valide zijn (als dit er wel is, zie ik het graag in). Ook theoretisch valt hier één en ander tegen in te brengen:
    • Leesproef: Wanneer een kind slaagt voor de leesproef kan het in feite al lezen (m-o-p, synthese mop) en beheerst het de leeshandeling al. Uiteraard is een kind dan ‘leesrijp’ en kinderen die dit beheersen zullen inderdaad de rest ook vlot oppikken (wellicht wel in 40 uur zoals gesuggereerd). Echter, wacht je met leesonderwijs tot het kind het lezen al onder de knie heeft? Dit is geen logische gedachte. Bovendien zullen de zwakkere lezers niet automatisch hiertoe komen. Dit vereist expliciete instructie in leren lezen. Leren lezen verloopt in fasen en geleidelijk, er is een wisselwerking tussen de vaardigheden van het kind en de instructie van de leerkracht. Kortom, je stimuleert kinderen vaardigheden te ontwikkelen d.m.v. goed onderwijs in plaats van af te wachten tot het kind het al kan.
    • Schrijfproef: criterium is dat kinderen een klankzuiver woord kunnen schrijven zonder omkeringen en spiegelen. Dit is volgens Ewald Vervaet de voorwaarde om te leren lezen. Het is echter omgekeerd. Heel veel beginnende lezers doen dit en juist door het leren lezen verminderen deze spiegelingen en omkeringen. Kort samengevat: het visuele systeem in de hersenen werkt zo dat je bv. een kopje als zodanig herkent ook al is het gedraaid. Bij het leren lezen en schrijven leer je dit te negeren en juist wel te letten op de oriëntatie, dus dat een ‘d’ anders is dan een ‘b’ of een ‘p’.

En ten slotte: risicoleerlingen gaan bij voorbaat niet voldoen aan deze proeven, dus wat heb je er dan aan en wanneer moet je dan gaan starten?

  • Vormspel: dit helpt niet voor (voorbereiding op) leren lezen. Ewald Vervaet geeft aan dat lettertekens ruimtelijke figuurtjes zijn en kijkt daarom naar het ruimtebesef van het kind. Echter, uit onderzoek is gebleken dat er geen link is tussen ruimtelijke oriëntatie en leren lezen. Oefeningen hierin kunnen op andere ontwikkelingsgebieden wel zinvol zijn, maar helpen het kind niet in leren lezen of de voorbereiding daarop. Zeker niet oefeningen als prikken, punniken, weven, vingerhaken, kleien etc. Dit is echt een dwaalweg en biedt kinderen niet de basis om te (leren) lezen.
  • De methode gaat uit van hoge zelfwerkzaamheid, weinig instructie en leerkracht als coach (zie website Ewald Vervaet). Dit druist in tegen wat bekend is over kwalitatief goed leesonderwijs en het baart me zorgen dat Ewald Vervaet hiervoor pleit. Gelukkig heeft [leerkracht A] al aangegeven dat de effectieve leertijd en instructiemomenten gehandhaafd blijven in groep 3. Zeker van risicoleerlingen kun je niet verwachten dat die toe kunnen met weinig instructie en het zelf wel ontdekken. Die hebben daar ook niet de zelfstandigheid voor.
  • Als je 8 weken wacht met het aanbieden van het leesonderwijs lopen kinderen alleen maar meer achterstand op en ben je de achterstand aan het verstevigen. Bovendien levert dit een vertraging op in eventuele verwijzing naar dyslexiezorg.
  • Het verwerkingsmateriaal en leesrijtjes/zinnetjes bij de methode zijn summier wat ik ervan gezien heb. Ik mis o.a. het maken van nieuwe woorden (zoals met ‘klik/klakboekje’ van VLL) en een diversiteit aan oefenvormen.
  • Verder mis ik differentiatiemogelijkheden voor sterke leerlingen, toetsen om letterkennis / vorderingen bij te houden, remediërende oefeningen voor zwakke leerlingen e.d.
  • De uitspraken en visie van Ewald Vervaet over dyslexie rijmen niet met recente wetenschappelijke inzichten. Dit maakt dat ik weinig vertrouwen in zijn visie heb. Hieronder een toelichting.

Ewald Vervaet geeft in de stukken die ik van u ontving zijn visie op o.a. dyslexie en erfelijkheid. Wat hij aangeeft over erfelijkheid is onjuist en zijn eigen hypothese is zeer discutabel.  Een korte reactie: dyslexie is inderdaad een culturele verworvenheid en voor het lezen wordt er een heel nieuw ‘leescentrum’ aangelegd in het brein waarbij de letter-klankkoppeling een grote rol speelt. Bij dyslectici gaat het hier echter mis, zij missen vaardigheden waardoor de automatisering niet tot stand komt (zie oa onderzoek Blomert). Het gebrek aan deze vaardigheden is wel degelijk erfelijk bepaald. Hersenscans hebben aangetoond dat dit in de hersenen anders werkt bij dyslectici.

N.b. Voor al deze punten kan ik desgewenst recente literatuur aanleveren ter onderbouwing.

Ook geeft hij aan dat tests geen deugdelijke meetinstrumenten zijn en pleit ervoor de DMT af te schaffen. Hier kan ik mij niet in vinden. DMT is een goed genormeerde test en hiermee kan je de kwaliteit van je onderwijs volgen en waarborgen. Overigens goed om van [leerkracht A] te horen dat jullie als school hier niet in meegaan.

Uit ons gesprek begreep ik dat vooral het ontwikkelingsgerichte aspect in de methode aanspreekt. Ik kan me goed voorstellen dat er behoefte is om beter aan te sluiten bij de ontwikkeling van het kind en dat is een mooi streven. Jullie merken in de praktijk dat vooral jonge kinderen niet mee kunnen komen met het tempo van groep 3, nog onvoldoende toe zijn aan het leren lezen en hun motivatie verliezen. Wellicht zijn er andere manieren om hier op een zinvolle manier mee om te gaan. Als er op school bezorgdheid is over de leesrijpheid van kinderen, is het bijvoorbeeld een optie om vanuit de kleuterbouw hun basis te verstevigen door extra aandacht te besteden aan de voorbereidende leesvaardigheden.

[Dan volgen aanbevelingen voor een combinatie met een andere leesmethode. Tussen die aanbevelingen noemt mevrouw X enkele punten die zij sterk aan OLL zegt te vinden. Het zijn:]

  • Sterk aan de methode zijn zeker de auditieve oefeningen per letter (waarbij ik wel de koppeling met de visuele letter al zou maken). Deze oefeningen kunnen ook al in de kleuterbouw worden aangeboden.
  • De schrijfmotorische beweging van de letter inslijpen.
  • Oefeningen voor het inslijpen tweetekenklanken.

—————————————————————————————

Laatste bewerking van deze webpagina: 5 september 2017