Gedachtewisselingen 2 Zwolle C2 Vervaet

Ewald Vervaet, 8 april 2017

Reactie van Ewald Vervaet op e-brief van Anneke Smits en Erna van Koeven van 4 april 2017; 8 april 2017.

Amsterdam, 8 april 2017

Geachte mevrouw Smits,
Geachte mevrouw Van Koeven,

Dank voor uw reactie van 4 april. Na overleg met de kerngroep van de WSK en met de secretaris van Stichting Histos schrijf ik u het volgende.

In uw reactie van 4 april beëindigt u de inhoudelijke gedachtewisseling die u op 15 december 2016 bent begonnen. Ik vind dat zeer vreemd, maar u heeft die vrijheid uiteraard. Ik zie echter wel een heel grote complicatie.
U schrijft namelijk enerzijds dat het duidelijk is ‘dat onze opvattingen verschillen en [dat] dat […] niet zal veranderen door gesprekken of nieuwe teksten’ en anderzijds dat u uw ‘energie wilt steken in het werken aan mooi kleuteronderwijs’.
Mijns inziens zijn onderwerpen als

  • het wel of niet bestaan van leesrijpheid,
  • het wel of niet bestaan van elkaar opvolgende psychologische structuren en
  • het wel of niet letterrijke van goed/mooi kleuteronderwijs

geen zaken waar men naast elkaar staande opvattingen over kan hebben, zoals dat over romans, muziek, gerechten, vakantieoorden en zo meer het geval is. Het zijn stuk voor stuk onderwerpen die op feitelijk vlak liggen en waarover door een uitwisseling van feiten en overwegingen vroeg of laat beslist kan worden.
Of die structuren bestaan en of goed kleuteronderwijs letterrijk moet zijn, staat of valt dan ook met de feiten en overwegingen die u, ik en anderen daarvoor of daartegen aandragen of juist niet aandragen.

Dat u de inhoudelijke gedachtewisseling die u zelf bent gestart, nu al beëindigt acht ik wetenschappelijk gezien dan ook niet aanvaardbaar. Ik kan uw voortijdige beëindiging vooralsnog niet anders uitleggen dan dat u letterrijk kleuteronderwijs niet kunt onderbouwen en mijn kritiek erop niet met feiten kunt weerleggen. Ik zie daarom drie hoofdwegen voor u:

  1. U tracht alsnog het op feiten gebaseerde pleidooi van Stichting Histos, de WSK en mijzelf voor aansluitend onderwijs, dat onder meer op het niet-leesrijpe van de kleuter en het leesrijpe van het jonge schoolkind is gebaseerd, met feiten te weerleggen.
  2. U erkent dat u bedoeld pleidooi voor aansluitend onderwijs niet met feiten kunt weerleggen en dat u het concept ‘aansluitend onderwijs’ feitelijk houdbaar acht – ik weet zeker dat dit vroeg of laat de uitkomst gaat worden en begrijp dat dat voor u en uw medestanders in menselijk opzicht niet gemakkelijk is maar verzeker u ook dat dat erkennen des te moeilijker gaat worden naarmate men er langer mee wacht.
  3. U erkent dat u zich er onvoldoende voor toegerust acht om bedoeld pleidooi voor aansluitend onderwijs met feiten te weerleggen en verzoekt de hoogleraren die u hebben opgeleid en hebben gedoctoreerd, dat pleidooi voor aansluitend onderwijs met feiten te weerleggen.

Ik zou het waarderen als u vóór 15 april aanstaande op dit schrijven reageert. De WSK, waar ik kerngroeplid van ben, is namelijk gevraagd om vóór 25 april zijn voorstel te doen voor de herijking van de kennisbasis generiek, die – zoals u weet – net als de overige herijkingen van de kennisbases aan alle pabo’s gaande is. En wat mij betreft worden onze gedachtewisseling en uw vooralsnog voortijdige beëindiging daarbij betrokken.

Juist in het belang van goed kleuteronderwijs, dat niet alleen voor kleuters goed is maar ook voor hun leerkrachten, verzoek ik u vriendelijk doch dringend te reageren want het kan in mijn ogen niet zo zijn dat pabodocenten vooruitlopend (zoals uw ‘letterrijk’) kleuteronderwijs blijven doceren en propageren zonder dat op feitelijk houdbare wijze te onderbouwen:

  • Op 9 april 2013 liet het zwartboek ‘Kleuters in de knel!’ onder meer zien dat te veel pabo’s studenten onvoldoende en/of onjuist voorbereiden op werken in een kleutergroep.1
  • Op 21 februari 2016 liet De Monitor zien dat daar bijna drie jaar later geen verbetering in was.2
  • Op 14 december 2016 kwam in de veldconsultatie van het Ministerie van OCW duidelijk naar voren dat volgens vrijwel alle deelnemers afgestudeerden van de pabo’s niet startbekwaam zijn – dat was ook de mening van de vrijwel alle deelnemende pabodocenten.
  • Op 1 maart 2017 werden deze drie punten bevestigd in het onderzoek van het Kamerlid Michel Rog: meer dan 90% van de 2.828 kleuterleerkrachten die eraan mee hebben gedaan, wil dat er weer een specialistische opleiding voor onderwijs aan jonge kinderen, waaronder kleuters, komt omdat het jonge kind zo beter in zijn ontwikkeling kan worden gevolgd en dus in de praktijk kan worden begeleid; bijna 60% wil dat leerkrachten zich kunnen bijscholen in de ontwikkeling van het jonge kind.3

U bij voorbaat dankend voor uw reactie.
Met vriendelijke groeten,

Ewald Vervaet

Noten

  1. http://www.wsk-kleuteronderwijs.nl/wp-content/uploads/2013/04/Zwartboek-Kleuters-in-de-knel-april-2013-LR.pdf.
  2. https://www.npo.nl/de-monitor/21-02-2016/KN_1676827.
  3. http://www.wsk-kleuteronderwijs.nl/media/laat-kleuters-weer-kleuteren/https://www.cda.nl/actueel/nieuws/150449/ en https://www.facebook.com/MichelRogCDA/posts/1906229312967125.

cc: de kerngroep van de WSK, Stichting Histos

—————————————————————————————

Laatste bewerking van deze webpagina: 30 augustus 2017