Gedachtewisselingen 3 Orthopedagoge B2

Ewald Vervaet, 28 juni 2017

Reactie 28 juni 2017 van Ewald Vervaet op het schrijven van 27 juni 2017 van de school

Amsterdam, 28 juni 2017,

Beste [naam van de directeur van de school],

Dank voor je schrijven.

Ik respecteer jullie besluiten ten aanzien van het leesonderwijs.* […]

Van mijn kant heb ik drie punten van overweging.

1. Je schrijft over een ‘onafhankelijke externe partij’. In dezen bestaat echter geen onafhankelijke partij: wie er zich ook over gaat buigen, zal altijd een van de twee haaks op elkaar staande optieken (fasen, proeven en constructie – ik; geen fasen, tests en instructie – [mevrouw X]) hebben. Zie ‘Gesloten netwerk’ (Basisonderwijs zonder basis, p.49). Anders gezegd: aannemende dat [de school] iemand zoekt in wie [mevrouw X] en ik in wetenschappelijk opzicht vertrouwen hebben, verwacht ik dat er niemand gevonden zal worden.
Maar als [de school] dit toch wil proberen, wil ik je verzoeken me voor het geval jullie toch iemand mochten vinden, te garanderen dat het onderzoek volledig openbaar zal zijn en dat ik gelegenheid krijg tot weerwoord. Wil je me dat binnen een week (dus vóór donderdag 6 juli) laten weten? Als [mevrouw X] dan ook wil beloven dat zij en [de werkgever van mevrouw X] de openbaarheid niet zoeken over mijn werk en over het gebeurde op [de school], zal ik van mijn kant afzien van verdere stappen waar ik in punt 2 op zinspeel.
Volgens mij is het veel beter om geen onafhankelijke derde te zoeken, maar twee dingen tegelijkertijd te doen:

  • de wetenschappelijke discussie die [mevrouw X] is begonnen en door mij is opgepakt, nog een tijdje voort laten gaan ten overstaan van [de school] als neutrale partij; ik ben daartoe bereid; indien [mevrouw X] daar niet toe bereid is, is dat al een teken van zwakte en als ze zich door iemand wil laten vervangen, ook;
  • ondertussen zelf heel goed naar kinderen blijven kijken, beurtelings vanuit elk van beide optieken.

2. [Mevrouw X] heeft mijns inziens voor jou en voor mij een heel lastige situatie geschapen door een wetenschappelijke discussie te beginnen zonder zich openbaar te maken. Aan haar optreden zitten twee rollen: ze is ouder van een leerling op [de school] (a) en ze probeert als wetenschapper een discussie te voeren over mijn werk (b). Ik was me die twee rollen nog niet meteen op 22 juni ten volle bewust toen je me haar stuk toestuurde, maar heb ze nu wel heel duidelijk voor de geest.
a. Over haar als ouder en over haar kind weet ik niets. Ook in haar e-brief aan jou van 22 juni staat niets over haar ouderschap en ouderlijke gevoelens en ook niets over haar kind. Al zou ik willen (maar dat wil ik niet), dan zou ik dus niets vertrouwelijks over haar als moeder en over haar kind openbaar kunnen maken.
b. Alles wat ik van haar weet is dat ze als wetenschapper (zij: ‘vanuit mijn professionele achtergrond’) beweringen over mijn werk doet. En wetenschappelijke beweringen zijn nu juist niet van vertrouwelijke aard: zij zijn openbaar. De wetenschappelijke basiscode van openbaarheid schendt ze dus tot nu toe (die van algemeenheid is hier niet in het geding). Sterker: als ze echt sterk meent te staan, zou ze juist blij moeten zijn met openbaarheid, want dan kan en zal ze me ook elders wetenschappelijk aan het kortste eind laten trekken. […]

Met vriendelijke groeten,

Ewald

cc: [namen van twee medewerkers van de school], Stichting Histos

* Als ik me twee inhoudelijke opmerkingen mag veroorloven: ik geef jullie in overweging om de kinderen die [naam van andere leesmethode] gaan doen na de zomervakantie, geen ontdekbladen van OLL te laten doen (en om ook anderszins de twee niet met elkaar te vermengen) en om in januari een OLL-groepje te starten met enkele leesrijpe kinderen in groep 2.

—————————————————————————————

Laatste bewerking van deze webpagina: 5 september 2017