Struktuur en genese, 2016 (vol.28)

Struktuur en genese, 2016 (vol.28)

Inhoudsopgave
Ewald Vervaet, Ontdekkend leren schrijven, p.4-14
Ewald Vervaet, Late lezers – I, p.15-25
Ewald Vervaet, Hakkende-en-plakkende oudere peuter, p.26-31
Ewald Vervaet, Fröbel en de kleuter – I, p.32-58

—————

Samenvatting van ‘Ontdekkend leren schrijven’:
Sedert 2013 kunnen kinderen Ontdekkend leren lezen (OLL) en gebeurt dat ook op een groeiend aantal scholen. Het zal nog wel tot 2020 duren alvorens ze ook ontdekkend kunnen leren schrijven (OLS), maar de basisgedachte daarvoor is er sedert juni 2016, dankzij Ans van Zuijlen van SchrijfPedagogische Hulp.

Voor de schrijfletter ‘m’ ziet de basisgedachte van OLS er als volgt uit. Gegeven is dat het schrijfrijpe jonge schoolkind de ongeluste bogenreeks kan maken en de leesletter ‘m’ van OLL kent (in SchoolKX_New):

.

Aan beide is voldaan want ook als niet-schrijfrijpe kleuter kon het de ongeluste bogenreeks maken en het was eerder leesrijp dan schrijfrijp – een kind is altijd later schrijfrijp dan leesrijp.

Dan is het de ontdekkingsopdracht om in een of meer stappen uit de eerste, dus de ongeluste bogenreeks, de tweede, de m, te ontdekken. De ontdekking betreft hier dus handelingskennis of – vaardigheid (‘knowhow’ in het Engels). De eerste stap is de ongeluste bogenreeks te maken; de tweede de ongeluste bogenreeks schuin te maken; de derde om er na twee schuine bogen in plaats van een opgaande lijn over de neergaande lijn een lange, meer van de rechtstaande bogen afwijkende streep () te maken. De eerste en de derde stap:

.

Uit de verbonden ‘m’ wordt dan de losse ‘m’ ontdekt: . De volgorde van de verschillende lijnen daarin is dezelfde als in de verbonden ‘m’: .

Vooralsnog is de volgorde waarin de schrijfletters worden ontdekt: e, l, n, m, u, i, h, t, c, a, d, s, j, ij, g, v, r, z, o, w, b, p, k, f, y, q, x. Dat gebeurt behalve uit de ongeluste bogenreeks ook uit de hoekenreeks, de ongeluste slingerreeks, de geluste bogenreeks en de geluste slingerreeks. Zoals eerst de verbonden ‘m’ wordt ontdekt en daarna de losse ‘m’, zo geldt algemeen: verbonden ‘e’, losse ‘e’, verbonden ‘l’, losse ‘l’, …, verbonden ‘x’, losse ‘x’.

Het woord ‘schrijfrijp’ is al enkele keren gevallen. Schrijfrijpheid heeft vijf kenmerken.

  1. Het schrijven dient konsekwent dezelfde richting te hebben. Voor de kleuter zijn ‘van links naar rechts’ en ‘van rechts naar links’ aanvankelijk gelijk aan elkaar.
  2. Het schrijven mag geen verwisselingen binnen woorden bevatten. De kleuter doet dat aanvankelijk wel. Hij schrijf ‘oma’ bijvoorbeeld als ‘moa’.
  3. Het schrijven mag geen spiegelingen bevatten. Kleuters spiegelen letters:

 voor ‘ANKE’ en  voor ‘PAPA’.

  1. Het kind moet elementen van lettertekens die evenwijdig aan elkaar lopen, ook evenwijdig weergeven: het dient evenwijdigheid te behouden. De kleuter doet dat niet: .

Bij het jonge schoolkind is er wel behoud van evenwijdigheid: .

  1. Het kind moet over zonebesef te beschikken. Er zijn immers drie zones: de onder-, midden- en bovenzone. Zie Anke Laker: als kleuter maakte ze de ‘k’ even groot als de ‘e’, maar als jong schoolkind twee keer zo groot.

Wilt u meer informatie over dit artikel? Schrijft u dan aan info@stichtinghistos.nl.

Om terug te gaan naar de inhoudsopgave van alle afleveringen van Struktuur en genese klikt u hier.

—————

Samenvatting van ‘Late lezers – I’:
Gewoonlijk wordt een kind tussen 6 en 7,5 jaar leesrijp. Er zijn echter ook vroege lezers en late lezers. Leeftijdgrenzen bij ontwikkelingsprocessen zijn altijd willekeurig, maar gemakshalve kan men iemand die na 8,5 jaar leesrijp is geworden, een late lezer noemen.
Het artikel bevat achttien voorbeelden van late lezers. Ze komen uit het verleden en uit het heden. Hoofdles: het is nooit te laat om een kind leesles te geven.

Zie ook ‘Late lezers’ in Zorg primair (CNV-Onderwijs) van april 2017.

Wilt u meer informatie over dit artikel? Schrijft u dan aan info@stichtinghistos.nl.

Om terug te gaan naar de inhoudsopgave van alle afleveringen van Struktuur en genese klikt u hier.

—————

Samenvatting van ‘Hakkende-en-plakkende oudere peuter’:
Anna van bijna 5 jaar blijkt hakkend-en-plakkend te kunnen lezen. Op het leesdomein blijkt ze dus de psychologische leeftijd van een jong schoolkind (gemiddeld 6,5 – 8,5 jaar) te hebben.
Aan hakken-en-plakken gaan onder meer vooraf: het zichzelf portretteren met hoofd en romp en het beoordelen dat ‘kabouter’ een langer woord is dan ‘reus’ hoewel een kabouter kleiner is dan een reus, wat twee kleutervermogens zijn (gemiddeld 4,5 – 6,5 jaar). Toch tekent Anna zichzelf en anderen als koppoter, dus mmet één vlak dat als hoofd én als romp dienst doet en meent ze dat ‘reus’ een langer woord is dan ‘kabouter’ omdat een reus nu eenmaal groter is dan een kabouter. In deze twee opzichten is ze dus een oudere peuter (gemiddeld 3 jaar en 9 maanden – 4,5 jaar).
Nader onderzoek bij Anna leidt tot de conclusie dat klank- en vormrijpheid geen noodzakelijke voorwaarden zijn voor leesrijpheid en dat plakvaardigheid een betrekkelijk eenvoudig vermogen is.  Door Anna’s vermogens wordt de theorie over de ontwikkeling van het lezen en schrijven dus niet verzwakt, maar versterkt: er blijken twee ontwikkelingslijnen te zijn:
* ‘niet klank- en vormrijp –> wel klank- en vormrijp’;
* ‘fantasielezen van de oudere peuter –> louter hakken van de kleuter –> hakken-en-plakken van het jonge schoolkind’.

Wilt u meer informatie over dit artikel? Schrijft u dan aan info@stichtinghistos.nl.

Om terug te gaan naar de inhoudsopgave van alle afleveringen van Struktuur en genese klikt u hier.

—————

Samenvatting van ‘Fröbel en de kleuter – I’:
De Duitse opvoedkundige en onderwijsvernieuwer Friedrich Fröbel (1782-1852) is dé man van de kleuter. Tijdens zijn verblijf bij de Zwitserse opvoedkundige onderwijsvernieuwer Johann Heinrich Pestalozzi in Yverdon in de periode van september 1808 en augustus 1810 heeft hij de kleuter in navolging van de Oostenrijkse wiskundeleraar Joseph Schmid (1785-1851) ontdekt.
In de zomer van 1809 merkte Schmid dat kinderen tot ongeveer hun achtste verjaardag geen ondergrond hebben voor Pestalozziaans onderwijs. Eind 1809 sloot Fröbel zich bij Schmid aan. Daarna is het voorschoolse kind Fröbel zijn leven lang blijven bezig houden. Op 29 juni 1840 richtte hij in Bad Blankenburg (Thüringen) de eerste kleuterschool in de geschiedenis op, die hij de ‘Algemene Duitse Kindertuin’, kortweg Kindertuin (‘Kindergarten’) noemde.

Wilt u meer informatie over dit artikel? Schrijft u dan aan info@stichtinghistos.nl.

Om terug te gaan naar de inhoudsopgave van alle afleveringen van Struktuur en genese klikt u hier.

—————————————————————————————

Laatste bewerking van deze webpagina: 17 februari 2020