Waterland 2 Vervaet

Ewald Vervaet, 16 september 2015

Op 8 september 2015 was de tweede bijeenkomst van de cursus ‘Leesrijpheid’ in Monnickendam. Daarop lieten twee cursisten van twee verschillende Volendamse basisscholen de brief van Chruf van Kempen van begin september zien. Op 16 september heeft Ewald Vervaet aan Van Kempen een brief geschreven.

= = = = =

Geachte heer Van Kempen,

Op 8 september jongstleden is mij een brief onder ogen gekomen, waarin u zich over mijn wetenschappelijke werk uitlaat zonder het geringste met feiten aan te tonen. Het zou wel zo fraai zijn geweest indien u uw lezers kenbaar zou hebben gemaakt vanuit welke wetenschappelijke deskundigheid u dat doet.

Aan het front van de wetenschap zijn er altijd tegengestelde opvattingen. Zo ook ten aanzien van het leren lezen: er zijn twee kampen.
Het aansluitende kamp neemt aan dat het kind pas stelselmatig met lezen bezig dient te zijn als het er neurologisch en psychologisch rijp voor is. Dat is nu in het onderwijsveld meerderheidsstandpunt maar onder wetenschappers en in de omtrek van het onderwijsveld (zoals Pabo’s en schoolbegeleidingsdiensten) minderheidsstandpunt. Tot dit kamp behoren Jean Piaget, Sieneke Goorhuis-Brouwer, Jelle Jolles, de overgrote meerderheid van de leerkrachten, de Werk- en Steungroep Kleuteronderwijs en ikzelf.
Het vooruitlopende kamp neemt aan dat het kind ook met lezen bezig dient te zijn als het er neurologisch en psychologisch nog niet helemaal rijp voor is. Dat is nu onder wetenschappers en in de omtrek van het onderwijsveld meerderheidsstandpunt maar in het onderwijsveld minderheidsstandpunt. Tot dit kamp behoren Lev Vygotskij, de meeste ontwikkelingspsychologen, onderwijskundigen en beleidsmakers, ook die in de door u genoemde instellingen.
Met uw brief betreedt u dit wetenschappelijke veld zonder de lezer inhoudelijk over mijn werk te informeren, zonder aan te geven waarin dat feitelijk te kort zou schieten, door het vooruitlopende kamp als autoriteit op te voeren en door het aansluitende kamp in de hoek van kwakzalvers te zetten. Dit is een buitengewoon vreemde gang van zaken waarvan ik verwacht dat u aanvullingen en/of rechtzettingen zult geven naar aanleiding van de volgende twee punten.

U schrijft: ‘We volgen hierbij de opvattingen die een wetenschappelijke basis hebben en bevestigd worden door onderzoek’. U doelt daarbij op onderzoek van het vooruitlopende kamp.
Al in 2007 heb ik in mijn boek ‘Naar school; psychologie van 3 tot 8 jaar’, met een voorwoord van de eerder genoemde prof.dr. Sieneke Goorhuis-Brouwer, aangetoond dat het onderzoek van het vooruitlopende kamp slecht is (paragrafen 5.6 en 5.7). Het werkt namelijk met kalenderleeftijden van kinderen en niet met hun psychologische leeftijden.
Indien u deze kritiek met feiten kunt weerleggen, verzoek ik u uw weerlegging op schrift te zetten en haar aan mij en de ontvangers van uw brief toe te sturen. Ik zal daar – met een cc aan hen – graag op reageren.

In het kader van theorieën zonder ‘aanvaardbare wetenschappelijke onderbouwing’ schrijft u: ‘Eén van die discutabele bronnen is het cursusaanbod van Ewald Vervaet’.
In mijn boek ‘Naar school’ schrijf ik ook over de erfelijke en neurologische kant van leren lezen en dyslexie. In de wetenschap is het de gewone, ja zelfs noodzakelijke gang van zaken om hypotheses op te werpen en vervolgens aan feiten te toetsen. Hypotheses opwerpen kan en mag nooit een reden zijn om een wetenschapper te diskwalificeren, zoals u doet.
Verder kan uw alinea ‘We denken hierbij…’ suggereren dat ik iets zou zeggen over de benadering en/of behandeling van dyslexie. Als u mijn werk voldoende zou kennen, zou u weten dat ik daar nooit wat over zeg. Ik nodig u uit om dit onomwonden te laten weten aan de ontvangers van uw brief.
Tot slot wijs ik u erop dat de bekende neurowetenschapper prof.dr. P. Luijten in zijn voorwoord bij mijn boek ‘Het raadsel intelligentie’ (2010) positief schrijft over mijn hypotheses.
Ik verzoek u dan ook dringend om de ontvangers van uw brief te laten weten dat u uw schrijven over mijn werk herroept, in het bijzonder de associatie met prismabrillen en visolietabletten. Ik stel u voor dat u binnen vier weken, dus vóór donderdag 15 oktober 2015, tegemoet komt aan mijn verzoek.
Ik hoop dat u tegemoet zult komen aan mijn verzoek maar als u daar niet op wenst in te gaan, zal ik dat uitleggen als een zwaktebod van uw kant: wel van alles beweren maar niets waar maken. Aan die uitleg zal ik dan ruchtbaarheid geven.

Tot slot dit. U zult begrijpen dat er aan uw schrijven over mijn werk behalve wetenschappelijke kanten ook juridische kanten zitten. Ik zet nu geen juridische stappen tegen u, maar er kan een ogenblik komen dat dat wel het geval zal zijn. Ik hoop van harte dat het zo ver niet zal komen, maar dat heeft u vooral zelf in de hand.

Hoogachtend,

Dr. E. Vervaet

cc: Directie Samenwerkingsverband Waterland Primair Onderwijs

—————————————————————————————

Laatste bewerking van deze webpagina: 30 juli 2017