Brief van Stichting Histos aan de leden van ‘Red het onderwijs’;
1 juni 2023
Aan de leden van het RED-team onderwijs
Geachte,
Op 30 mei deelden we bijgaand pamflet uit en was een van ons in de zaal.
Sommigen van u onderscheiden twee zienswijzen op het kind, zijn ontwikkeling en zijn onderwijs: de romantische en de empirische/wetenschappelijke. Volgens ons zijn het er drie:
1. De romantische zienswijze, zoals Rousseaus theorie. Met u wijzen wij die af.
2. De empirische/ wetenschappelijke zienswijze die om het begrijpen van verschijnselen en om feitelijk nagetrokken verklaringen draait. Net als in de natuurwetenschappen en in de taalwetenschappen verstaan zij zich met verschijnselen. Daar trachten ze verklaringen voor te vinden, die aan nieuwe feiten zijn nagetrokken.
Voorbeeld 1. Newtons zwaartekrachttheorie verklaart verschijnselen als de vrije val, de getijden en de maanbeweging.
Voorbeeld 2. De theorie van het periodieke systeem verklaart verschijnselen als de eigenschappen van edelgassen en de eigenschappen van de halogenen als fluor en chloor.
Voorbeeld 3. ‘[D]e quantumveldentheorie en de algemene relativiteitstheorie […] beschrijven en verklaren een groot aantal experimenteel waargenomen verschijnselen’ (Dijkgraaf, proefschrift, p.194).
Voorbeeld 4. Pasteurs kiemtheorie verklaart verschijnselen bij bedorven voedsel met microscopische georganiseerde wezens (en niet, zoals voordien, met spontane generatie).
Voorbeeld 5. Bentley’s theorie verklaart metrische afwijkingen in Homerus met de wau, een uit het Grieks verdwenen letter die als de Engelse ‘w’ moet hebben geklonken.
Voorbeeld 6. Piagets theorie verklaart verschijnselen als non-permanentie en non-conservatie.
3. De empiristische zienswijze die om data en inferentiële statistiek draait (en die de sprekers op 30 mei ten onrechte ‘empirisch’ noemden). Deze zienswijze deelt uitgangspunten met de meeste mens-, maatschappij- en beleidswetenschappen. Zonder ontwikkelingspsychologische en/of onderwijskundige reden kent men aan gedragingen getalsmatige waarden toe en voert men daar inferentieel-statistische berekeningen mee uit (gemiddeldes, standaarddeviaties, correlatiecoëfficiënten, significantienivo’s en zo meer).
Voorbeeld 1. IQ-tests.
Voorbeeld 2. Cito-toetsen.
Voorbeeld 3. Directe Instructie waar geen empirisch (in de zin van 2) bewijs en slechts psychometrisch-inferentieel-st atistische evidentie voor is; zie de Metropolitan Achievement Test (MAT), de Wide Range Achievement Test (WRAT), de Raven’s Coloured Progressive Matrices (RCPM), de Intellectual Achievement Responsibility Scale (IARS) en de Coopersmith Self-Esteem Inventory (CSEI) en uitkomsten als
(G.L. Adams & S. Engelmann, Research on Direct Instruction; 25 years beyond DISTAR, Seattle, Educational Achievement Systems, 1996, p.71v).
We stellen u voor dat ‘Red het onderwijs’, De Balie, Stichting Histos en de Werk- en Steungroep Kleuteronderwijs (WSK; meer dan 5.200 leden) hierover zo spoedig mogelijk een debatavond houden. De onderwijscrisis is volgens ons alleen op te lossen als er helderheid is over de drie zienswijzen op het kind: welke van de drie doet feitelijk recht aan de ontwikkeling van het kind?
Met vriendelijke groeten,
dr. Ewald Vervaet en R.J. Kooijman (secretaris Stichting Histos)
cc: Kamercommissie OCW, basisonderwijs; de ministers Dijkgraaf en Wiersma; mevrouw Oppers en mevrouw Westendorp (Inspectie van het Onderwijs); De Balie; kerngroep van de WSK; de heer Weima (PO-Raad)
(Weima werd op 2 juni alsnog in de cc gezet.)
—————————————————————————————
Laatste bewerking van deze webpagina: 2 juni 2023