Antwoord c bij het derde pompoentje

Antwoord c bij het derde pompoentje

Hanna, die volgende maand 4 wordt, is zeven keer met papa en mama naar de schaatsbaan geweest. Ze durfde nooit op het ijs met schaatsjes om. De achtste keer durft ze het wel. Trots vertelt ze later aan haar beste vriendinnetje: ‘Ik ga altijd op het ijs schaatsen’.

Waarom heeft Hanna het over ‘altijd’ terwijl ze van de acht keer maar één keer op het ijs durfde?


  1. Hanna’s tijdbesef, in dit geval van ‘altijd’, is nog heel gebrekkig.

Dit antwoord is onjuist, al klopt het dat Hanna’s tijdbesef rond haar vierde verjaardag heel gebrekkig is. Zo gooit ze ‘gisteren’ en ‘morgen’ door elkaar en gebruikt ze beide woorden in heel brede betekenissen: ze staan ook voor ‘vorige maand’ en voor ‘over vier dagen’. Terug naar het derde pompoentje.

Zie verder Ewald Vervaet, Naar school; psychologie van 3 tot 8, paragraaf 2.7 (tijdbesef).