gedachtewisseling 12_wsk aan bosman_20 januari 2021_1

De WSK aan Bosman, 20 januari 2021

betreft: bevordering van de leesvaardigheid met Directe Instructie (DI)

20 januari 2021

Geachte mevrouw prof.dr. A. Bosman,

Tijdens het rondetafelgesprek Leesvaardigheid van 23 september heeft u Directe Instructie (DI) aanbevolen als de allerbeste of zelfs de enige juiste didactische methode om de leesvaardigheid te verbeteren en de leesmotivatie te verhogen. Daarbij beriep u zich uitdrukkelijk op de wetenschap:

‘Instructie en begeleide inoefening via het Expliciete Directe Instructie-model is de enige manier’ (rondetafelgesprek, rond -1:17:11).

Volgens ons schiet DI in wetenschappelijk opzicht te kort; zie de bijlage en ‘Directe Instructie (DI)’, met name §3, §5.2.2, §8 en §9.
      Onze twee hoofdpunten zijn:

1. Of DI werkt of niet, hangt af van het ontwikkelingsniveau van het kind
Positief  Als de kleuter aanbod heeft gehad op het niveau van een peuter of zelfs dreumes (en daarom bijvoorbeeld nog ‘mij doen’ zegt in plaats van ‘ik wil dat doen’), dan werkt DI snel vanwege de duidelijkheid waarmee DI de stof aanbiedt.
      Neutraal  Als de kleuter aanbod op het niveau van de kleuterfase krijgt, kan DI werken maar is zelf laten ontdekken beter, voor zover dat kan (en dat kan bijna altijd) – zelf ontdekken is immers prettiger dan nadoen of -zeggen wat is voorgedaan of -gezegd. Bovendien beklijven zelf ontdekte inzichten en vaardigheden beter. Als de ontdekkende kleuter zich iets fout eigen heeft gemaakt (hij/zij telt bijvoorbeeld volgens ’…, 12, 13, 15, 16, …’, dus zonder 14), kan instructie een juiste interventie zijn, al dan niet uitgevoerd volgens of geïnspireerd door DI.
      Negatief  Als de kleuter aanbod krijgt op het niveau van het jonge schoolkind of nog hoger (en DI neigt hier sterk naar), dan is DI ineffectief omdat de kleuter dat aanbod toch op zijn niveau verwerkt, want zijn psychologische structuur verandert door DI niet in die van het jonge schoolkind.

2. Het kind moet ergens aan toe zijn; het vrije spel mag niet voor lesdoelen worden gebruikt
Voor de WSK staat centraal: Is dit kind hieraan toe? DI ziet dat niet als voorwaarde en is daarom ineffectief bij een kind dat ergens niet aan toe is en is overbodig als het ergens wel aan toe is.
      De WSK denkt in termen van ‘vroeg-rijpe, gemiddeld-rijpe en laat-rijpe kinderen’; en dan blijkt elke leerling in zijn eigen tempo sterk te zijn. DI denkt in termen van ‘sterke, gemiddelde en zwakke leerlingen’ en houdt geen rekening met een eigen tempo.
      Omdat de kleuter geen schoolkind is, is goed kleuteronderwijs anders dan goed onderwijs aan het jonge schoolkind. Met name het vrije kleuterspel dient ook werkelijk vrij te zijn om creativiteit en zelfredzaamheid de ruimte te geven. Daarin mag het kind niet belemmerd worden door het verwezenlijken van allerlei lesdoelen.

We nodigen u uit om op ons stuk te reageren, uw aanbeveling in heroverweging te nemen en uw reactie en uw heroverweging aan de Tweede Kamer te laten weten, graag met cc aan ons.
      We nodigen u hiertoe uit in het belang van goed leesonderwijs waar we ons in eenheid vóór kunnen uitspreken.

Met vriendelijke groeten,

de kerngroep van de Werk- en Steungroep Kleuteronderwijs

cc: Kamerleden met basisonderwijs in portefeuille

—————————————————————————————

Laatste bewerking van deze webpagina: 7 april 2021