gedachtewisseling 13 bergsen en anderen_2

Vervaet aan Bergsen, Bosman, Kirschner en Meester, 26 augustus 2021

Geachte mevrouw Bergsen,
Geachte mevrouw Bosman,
Geachte heer Kirschner,
Geachte heer Meester,

Onlangs attendeerde iemand me op ‘Constructivisme is een slechte didactische raadgever’. Naar aanleiding daarvan doe ik u een voorstel en herhaal ik een uitnodiging. (Bij Bergsen en Meester staat hier: ‘Naar aanleiding daarvan doe ik u een voorstel en een uitnodiging’.)
 
Enkele punten in het artikel verdienen volgens mij een aanvulling en ten aanzien van Piagets werk een verbetering.
   Als u wilt wisselen we hierover nader van gedachte, in het licht van de overweging dat ontwikkelingsfasen een keihard feit zijn. Dat blijkt in honderden proeven bij kinderen en laat ik hieronder zien voor de zogeheten flessenproef.

Op grond van mijn onderzoek naar de leesontwikkeling van het kind heb ik de leeslijn Zo ontdek ik het lezen! geschreven. Op dit ogenblik werken 23 scholen daarmee. Ik herhaal daarom mijn uitnodiging van 8 februari om samen en met een Kamerlid een bezoek te brengen aan een van die scholen. (Bij Bergsen en Meester staat hier: ‘Ik nodig u uit om samen een bezoek te brengen aan een van die scholen’.)

Met vriendelijke groeten,

dr. Ewald Vervaet,

wis- en natuurkundige, ontwikkelings- en leespsycholoog

= = = = =

De flessenproef

Vóór het kind staan twee flessen die voor de helft gevuld zijn met een gekleurde vloeistof. De ene fles staat rechtop en de andere wordt onder een hoek van 45° gehouden. Tussen het kind en de flessen ligt een vel papier met een afbeelding van twee lege flessen en een potlood, pen of stift. Zie afbeelding 1.
    De opdracht luidt voor elk kind: ‘Teken hier in (u wijst op de twee flesjes op het vel papier) wat je daar (u wijst op de twee flessen die vóór het kind staan) ziet.’


Afbeelding 1. Opdracht om de vloeistof in de flessen vóór het kind, in te kleuren in de twee getekende flesjes.

    De manier waarop een kind deze opdracht uitvoert laat zijn ontwikkelingsfase ten aanzien van het begrip ‘horizontaal’ zien. Er blijken vier opeenvolgende manieren te zijn waarop het kind de opdracht uitvoert; zie de afbeeldingen 2 tot met 5. De psychologische structuren in verband met deze vier manieren duid ik hieronder kortweg aan als fasen A tot en met D.
    De reacties in de afbeeldingen 2-4 zijn opmerkelijk, omdat een peuter (fasen A en B) immers geen volle flessen ziet en een kleuter (fase C) geen schuin vloeistofoppervlak. De reactie in afbeelding 5 (fase D) is opmerkelijk als men zich realiseert dat zelfs het meest intelligentie dier het niet lukt om het vloeistofoppervlak onder alle omstandigheden met een horizontale lijn weer te geven; dieren hebben het psychologisch vermogen hiertoe niet.

Afbeelding 2. Het kind vult beide flesjes helemaal en slordig op; fase A, de fasen van de jonge peuter (gemiddeld 3;0-3;9).
 

Afbeelding 3. Het kind vult beide flesjes ook helemaal, maar netjes, dus binnen de lijntjes, op; fase B, de fase van de oudere peuter (gemiddeld 3;9-4-6).
 
  
Afbeelding 4. Het kind tekent beide vloeistofoppervlakken loodrecht op de zijwanden van een fles; fase C, de kleuterfase (gemiddeld 4;6-6;6).
 

Afbeelding 5. Het kind tekent beide vloeistofoppervlakken horizontaal; fase D, de fase van het jonge schoolkind (gemiddeld 6;6-8;6).

—————————————————————————————

Laatste bewerking van deze webpagina: 16 december 2021