gedachtewisseling 9_marcel schmeier_vervaet_20 januari 2021_13

Vervaet, 20 januari 2021

Afsluiting
Ik sluit gedachtewisseling 9 af met drie opmerkingen over Directe Instructie (DI).

DI en wetenschappelijke gedachtewisseling
Uiteraard heeft Marcel Schmeier het volste recht om te beweren wat hij over ontdekkend leren in het algemeen en over mijn werk in het bijzonder heeft beweerd. Het is echter een teken van zwakte om op geen enkele manier inhoudelijk te (willen) reageren op mijn weerwoord; zie vooral mijn open brief van 23 november 2020, ‘”Ontdekken” en “ontdekken” is twee…’ en het concept  ‘Directe Instructie (DI)’, par.9.
   Woord en weerwoord is één van de hoofdkenmerken van wetenschapsbeoefening en de daaraan gekoppelde gedachtewisseling. Schmeier, zelf geen wetenschapper naar ik meen te weten, mag daar uiteraard aan meedoen maar dan dient hij zich wel aan de regels van het spel te houden.

Standpunt ten aanzien van DI
Mijn standpunt ten aanzien van DI is genuanceerd. Of DI werkt of niet, hangt namelijk af van het ontwikkelingsnivo van het kind. Dat wil zeggen en toegespitst voor het kind dat op een bepaald ontwikkelingsdomein als kleuter functioneert (voortaan kortweg ‘kleuter’):

* Ik sta positief tegenover DI, als de kleuter aanbod heeft gehad op het nivo van een peuter of zelfs dreumes (en daarom bijvoorbeeld nog ‘mij doen’ zegt in plaats van ‘ik wil dat doen’). Dan werkt DI snel vanwege de duidelijkheid waarmee ze de stof aanbiedt.
* Ik sta neutraal tegenover DI, als de kleuter aanbod op het nivo van de kleuterfase krijgt. Dan kan DI werken. Dan geef ik echter de voorkeur aan zelf laten ontdekken, voorzover dat kan (en dat kan bijna altijd). Zelf ontdekken is immers prettiger dan nadoen of -zeggen wat is voorgedaan of -gezegd. Als de ontdekkende kleuter zich iets fout eigen heeft gemaakt (hij/zij telt bijvoorbeeld volgens ’…, 12, 13, 15, 16, …’, dus zonder 14), kan instructie een juiste interventie zijn, al dan niet uitgevoerd volgens of geïnspireerd door DI.
* Ik sta negatief tegenover DI, als de kleuter aanbod krijgt op het nivo van het jonge schoolkind of nog hoger (en DI doet dit in hoge mate). Dan is DI ineffectief omdat de kleuter dat aanbod toch op zijn nivo verwerkt, want DI verandert zijn psychologische structuur niet in die van het jong schoolkind.

Basis- en kleuteronderwijs en DI 
Er zijn krachten werkzaam om DI tot kern van het basisonderwijs en dus ook van de pabo’s te maken. Zie bijvoorbeeld hoe de hoogleraren Bosman en Van der Leij zich op 23 september 2020 tegenover de Tweede Kamer onomwonden uitspraken vóór DI als de enige leest om het leesonderwijs op te schoeien:

* ‘Instructie en begeleide inoefening via het Expliciete Directe Instructie-model is de enige manier’ (Bosman, rondetafelgesprek, rond -1:17:11).
* ‘Voor [directe instructie en andere zaken] is overtuigende wetenschappelijke evidentie’ (standpuntbepaling Van der Leij) en ‘99% van die mensen zijn het eens over directe instructie en dat soort zaken’ (Van der Leij, rondetafelgesprek, rond -0:57).

Indien DI daadwerkelijk de kern van het basisonderwijs en van de pabo’s mocht worden, dan zal dat rampzalig uitpakken voor het kleuteronderwijs omdat de kleuter dan voortdurend aanbod zal krijgen op het nivo van het jonge schoolkind, dus bóven zijn ontwikkelingsnivo. Dan zal DI het kleuteronderwijs volledig stuk maken.
   Zo ver hoeft het niet te komen en zo ver zal het ook niet komen. De Werk- en Steungroep Kleuteronderwijs (WSK) en Stichting Histos zullen er alles aan doen om DI terug te brengen tot de gevallen die ik hierboven als ‘positief’ en ‘neutraal’ heb geduid. 

—————————————————————————————

Laatste bewerking van deze webpagina: 20 januari 2021