struktuur en genese 2023 vol.35

Struktuur en genese, 2023 (vol.35)

Inhoudsopgave
Ewald Vervaet, Onderwijs, constructivisme en rijpheid, p.4-19
Ewald Vervaet, Semmelweis en kraamvrouwkoorts, p.20-50

—————

Samenvatting van ‘Onderwijs, constructivisme en rijpheid’:
Zowel bij het kind als bij de volwassene (alledag, wetenschap) blijkt kennis nooit kant-en-klaar uit de omgeving te komen: kennis wordt nooit geregistreerd of van buitenaf overgenomen maar altijd van binnenuit opgebouwd.
      Er zijn drie soorten constructivisme:
*    Psychologisch constructivisme met aandacht voor rijpheid; het is houdbaar omdat een kind, jongere of volwassene slechts nieuwe kennis kan opbouwen als het/hij/zij over het benodigde instrument beschikt, namelijk een bepaalde psychologische structuur.
*    Sociaal-constructivisme; het is niet houdbaar omdat kinderen, jongeren en/of volwassenen die met elkaar uitwisselen, niet tot nieuwe kennis komen als niet elk over de benodigde psychologische structuur beschikt.
*    Psychologisch constructivisme zonder aandacht voor rijpheid; het is niet houdbaar omdat een kind, jongere of volwassene geen nieuwe kennis kan opbouwen als het/hij/zij daar het vereiste instrument niet voor heeft.

Wilt u het hele artikel lezen? Klik dan hier.

—————

Samenvatting van ‘Semmelweis en kraamvrouwkoorts’
Kennis ontstaat volgens de ontdekkingscyclus en zijn drie stappen. 
   Stap 1: ten opzichte van houdbare achtergrondkennis doet zich een nieuw – en dus verrassend – verschijnsel voor.
   Bijvoorbeeld: ‘deeltjes op kleren zijn gemakkelijk te verwijderen’ –> ‘klitten hechten zich sterk aan kleren (en vachten)’.
   Stap 2: men tracht dat verrassende te verklaren.
   In het voorbeeld: George de Mestral onderzoekt klitten onder een microscoop en neemt waar dat de bloemen honderden kleine maar sterke haakjes hebben waardoor ze aan kleren en vachten blijven zitten.
   Stap 3: die verklaringspoging trekt men op houdbaarheid na – de verankering.
   In het voorbeeld: De Mestral tracht zulke haakjes na te bootsen om te zien of ook die blijven zitten – dit leidt tot de klittenband.

De Hongaarse verloskundige Ignaz Philipp Semmelweis (1818-1865) vindt in 1847 een verklaring van en een voorkóming voor kraamvrouwkoorts. Beide blijken volgens de ontdekkingscyclus te zijn gegaan en bijvoorbeeld niet door inferentieel-statistische berekeningen uit te voeren op de cijfers in de vele tabellen in verband met kraamvrouwkoorts die hij vindt en publiceert.
   Als verklaringspogingen voor kraamvrouwkoorts verwerpt hij één epidemische (zoals ‘atmosferich-kosmisch-aardse veranderingen’), achttien endemische (zoals de bel van de koster en slechte ventilatie) en drie andere factoren (zoals rug- dan wel zijligging tijdens de bevalling).
   Voor een aantal andere verschijnselen heeft hij eveneens geen verklaring (zoals dat vrouwen die op straat bevallen, bijna nooit kraamvrouwkoorts krijgen).
   In maart 1847 komt de omslag. Dan sterft een mannelijke collega aan kraamvrouwkoorts, en wel na een snee met een sectiemes tijdens een lijkschouwing. Ter verklaring van deze kraamvrouwkoorts (bij een man!) neemt hij aan dat via die snee ‘lijkdeeltjes’, die immers aan verrotting onderhevig zijn, in diens lichaam zijn gekomen en daar de ziekte teweeg hebben gebracht. Hij trekt ‘lijkdeeltjes’ na door de lijkdeeltjes met een chloorverbinding te doden alvorens ze in het lichaam van een zwangere, bevallende of net bevallen vrouw kunnen komen. Het aantal gevallen kraamvrouwkoorts blijkt scherp te dalen: ‘lijkdeeltjes’ blijkt houdbaar te zijn!
   Nader onderzoek bevestigt ‘lijkdeeltjes’ verder, zoals historisch onderzoek, onderzoek bij konijnen en onderzoek in een kliniek in Pest.
   Het artikel beschrijft ook de weerstand, niet tegen Semmelweis’ voorkóming met een chloorverbinding zoals vaak wordt gedacht, maar tegen zijn achterliggende theorie, namelijk dat één factor – ‘lijkdeeltjes’ – de ziekte verklaart. En ook hoe die weerstand in algemene aanvaarding overgaat na Pasteurs verklaring(spoging) met microörganismen (1880). 
   Het artikel heeft twee hoofdconclusies:
1. Dat de ontdekkingscyclus de totstandkoming van houdbare empirische kennis beschrijft, is andermaal bevestigd, niet alleen in Semmelweis’ werk maar ook in de twee aanhangsels.
2, inleiding. De twee kernonderwerpen van het genetisch-strukturalisme zijn:
– het bestaan van de ontwikkelingsfasen ‘erfelijke biologische reacties en reflexen –> zes nivo’s van sensorimotorische intelligentie (gemiddeld -0;1-1;6) –> … –> eenzijdige concreet-feitelijke verbanden (gemiddeld 3;0-3;9) –> … –> tweezijdige abstract-logische verbanden (gemiddeld 4;6-6;6) –> … –> formeel-operationele intelligentie –> …’;
– psychometrische toetsen zijn non-toetsen omdat ze slechts rekenkundige feiten opleveren; psychologische proeven zijn reële toetsen omdat ze psychologische feiten opleveren.
2. Tegen deze twee kernonderwerpen bestaat weerstand onder psychologen. Precies zoals de weerstand tegen Semmelweis’ theorie pas verdween nadat er op een ander onderzoeksdomein wezenlijke vorderingen waren geboekt, namelijk in Pasteurs werk, zo zal de weerstand tegen de ontwikkelingsfasen en psychologische proeven (in plaats van psychometrische tests) pas verdwijnen nadat de neurologie op psychoneurologisch domein wezenlijk vorderingen heeft geboekt.

Aanhangsel I laat zien hoe ook de chloorverbindingen die Semmelweis ter voorkóming van kraamvrouwkoorts gebruikte, volgens de ontdekkingscyclus tot stand zijn gekomen: ontdekking van chloor (Scheele, 1773) –> ontdekking van bleekwater (Berthollet, 1775) –> ontdekking van chloorverbindingen als ontsmettingsmiddelen (Labarraque, 1822).
   Aanhangsel II schetst hoe Pasteurs verklaring voor kraamvrouwkoorts (1880) vanaf zijn eerste ontdekkingen aan wijnsteenzuur (1847) er in ten minste vijf stappen is gekomen.       

Wilt u meer informatie over dit artikel? Schrijft u dan aan info@stichtinghistos.nl.

Om terug te gaan naar de inhoudsopgave van alle afleveringen van Struktuur en genese klikt u hier.

————————————————————————————–

Laatste bewerking van deze webpagina: 24 oktober 2023