Verslag van de bijeenkomst van 13 april 2013

Verslag van de tweede landelijke bijeenkomst van de Werk- en Steungroep Kleuteronderwijs, gehouden in Utrecht, op 13 april 2013, 10u00 – 13u00

Opening
De dagvoorzitter Gerda Witte heet allen van harte welkom, in het bijzonder Phia Oosterbaan (CNVO), Liesbeth Verheggen (Aob) en Joany Krijt (CNVO).
Gerda schetst kort de geschiedenis van de Werk- en Steungroep Kleuteronderwijs (WSK). Deze is op 25 april 2012 opgericht in Utrecht, uit persoonlijke onvrede, frustratie en onvermogen van kleuterleerkrachten om dit zelf te kunnen keren, maar met de intentie om er samen iets aan te doen.
Activiteiten die sindsdien zijn ontplooid zijn onder meer:

twee bezoeken aan de inspectie (30 november en 27 maart),
een bezoek aan de Vaste Kamercommissie OCW om het zwartboek ‘Kleuters in de knel!’ aan te bieden (9 april) en
medewerking aan het televisieprogramma ‘De slag om Nederland’ van de VPRO (9 april), dat vermoedelijk op 3 mei uitgezonden zal worden.

‘Samen’ is het sleutelwoord van de WSK om de gewenste verandering te bewerkstelligen.
Gerda (regio noord NL) stelt de negen leden van de kerngroep voor: Ewald Vervaet (een van de drie initiatiefnemers van de oprichting in 2012), Martin Rijntjes (regio zuid NL, secretaris; hij meldt dat er op dit moment 472 leden zijn), Erica Ritzema (van het artikel ‘Ik stop ermee!’ in het Schooljournaal in 2012), Elly de Wildt-Dienske (zwartboek), Leonieke de Wildt (zwartboek), Lianne Morssink (regio midden NL), Anja Visser, Riet de Jong en zichzelf.

Lezing van Maartje Hazenoot
De kleuterpedagoge Cornelia Philippi-Siewertsz van Reesema (1880-1963) ontworstelde zich aan de benadering van Fröbel en Montessori, die rond 1910 het kleuteronderwijs domineerden. Zij observeerde kinderen en stemde daar haar onderwijs op af . Zij hechtte grote waarde aan het vrije spel waarin het kind zich in zijn eigen tempo kon ontwikkelen: ‘De school moet de wereld van het kind verruimen, niet verkleinen’ en ‘het onderwijs moet aansluiten bij de kinderlijke ontwikkeling.’ Zij ging haar eigen weg, ook binnen haar opleiding, die vanaf 1923 bekend stond als ‘de opleiding van mevrouw Philippi’.
Over vrije spontane bezigheden van kleuters in schoolverband was er in haar tijd niets bekend. Zij was een van de eersten in ons land die dit vanaf 1931 onderzocht. Dit deed zij samen met kleuterleidsters. Het resultaat staat beschreven in Kleuterwereld en kleuterschool. Op basis van de uitkomsten veranderden verschillende scholen hun inrichting en werkwijze en ontstaat de ‘Philippiaanse’ kleuterschool van rond 1955. Kenmerken zijn: vrij spel, zandtafel binnen, zandbak buiten en werk- en speelhoeken, zoals de poppenhoek en de bouwhoek.
Philippi is een pionierster van de professionalisering van het kleuteronderwijs en de kleuteropleiding. Met de komst van de basisschool in 1985 verdween de Philippiaanse kleuterschool en bijbehorende didactiek.

Aanbieding van het zwartboek
Elly en Leonieke leiden het zwartboek in en vragen wie het 102e verhaal wil vertellen. Henriëtte Zwart doet kort haar verhaal: ze heeft zich steeds een roepende in de woestijn gevoeld en merkt op dat de stagiaires van de laatste tijd ‘niks over de ontwikkeling van de kleuter weten’. Haar conclusie was: ‘Hier moet ik wat mee, want de KLOS is weg’. Ze is via bijstudie nu docente aan het Albeda College en haar missie is ‘de kleuter’. Ze vindt het geweldig dat de WSK er is.
Elly schetst dat ze vanaf nu aan een witboek wil werken, met voorbeelden van eigenwijze basisscholen die al aansluitend kleuteronderwijs geven.
Leonieke overhandigt een exemplaar van ‘Kleuters in de knel!’ aan Phia, Liesbeth en Joany.
Liesbeth is blij met de uitnodiging. Ze is juf geweest en wat in het zwartboek staat, is haar uit het hart gegrepen – het toetsen is doorgeschoten. Het onderwijs moet terug naar degenen die voor de klas staan. Ze heeft een verzoek: of we willen meenemen dat kleuters niet meer aangeboden krijgen wat ze moeten krijgen, want velen kennen de kleuren en de vormen niet meer.
Joany vindt het goed dat de verhalen, die al langer bekend zijn, gebundeld zijn. Het zwartboek maakt eens te meer duidelijk dat de kleuter anders is dan de rest van de basisschool. Ze is positief over het leerlingvolgsysteem, maar vindt dat wat anders dan testen en afrekenen.
Phia is ex-kleuterleidster en wil zich actief inzetten voor de kleuters en hun leerkrachten.

De uitgangspunten
De uitgangspunten zijn tot stand gekomen in drie regionale bijeenkomsten in november 2012 en in diverse elektronische rondes. Alle leden konden wijzigingsvoorstellen doen. Erica en Ewald hebben die verwerkt. Er is een laatste mogelijkheid tot het indienen van wijzigingsvoorstellen. Volgens de procedure van 11 december 2012 moet een voorstel vergezeld gaan van de handtekeningen van 20% van de aanwezigen.
Joke van der Meij stelt voor om in uitgangspunt 1, ‘Aansluitend kleuteronderwijs’, de zin ‘Het huidige officiële onderwijsbeleid […] kalenderleeftijden’ te wijzigen: in plaats van ‘ontwikkelingsniveaus’ ‘alle ontwikkelingsniveaus’ en in plaats van ‘kalenderleeftijden’ ‘cognitieve prestaties’. Ze heeft daar echter nog geen concreet wijzigingsvoorstel voor en er dus ook niet de benodigde handtekeningen bij.
Gerda meent dat de vergadering desondanks Jokes punt kan bespreken en laat een gedachtewisseling ontstaan. Daaruit komt naar voren dat ‘officiële onderwijsbeleid’ onderscheiden dient te worden van de wettelijke basis van het basisonderwijs, dat de inspectie van het onderwijs deel uitmaakt van het officiële onderwijsbeleid en dat ‘kalenderleeftijden’ dient te blijven staan.
Gerda stelt voor om pauze te houden en dat Ewald, Joke en zijzelf daarin een oplossing zoeken om alle punten in een tekst te vervatten.

Lied ‘Een kleuter is geen schoolkind’
Nadat Tijl Damen zich onder de pauze al had warm gezongen, zingen we onder zijn begeleiding het refrein van zijn lied ‘Een kleuter is geen schoolkind’.

Aannemen van de uitgangspunten
In de pauze vinden Ewald, Erica, Gerda en Joke al gauw de zin: ‘In tegenstelling met de Wet op het Primaire Onderwijs houdt het huidige officiële onderwijsbeleid, met inbegrip van de Inspectie van het Onderwijs, geen rekening met alle ontwikkelingsniveaus, maar gaat het uit van cognitieve prestaties en kalenderleeftijden’.
Na de pauze nemen de aanwezigen met algemene stemmen het aangepaste document met de uitgangspunten aan.

Subgroepen
De coördinatoren van de zes subgroepen die aan de concrete doelen gaan werken, leiden elk hun subgroep in:
Anja doet doel 1 (onderwijsraad),
Martin en Leonieke de doelen 2 (vertegenwoordiging) en 10 (misstanden en negatieve beleidseffecten),
Lianne en Riet doel 3 (psychologische leeftijden),
Ewald de doelen 4 (speelhuis) en 5 (experimentele basisscholen),
Ingrid Deelen de doelen 7 en 8 (Pabo en ‘jong kind’, inspectie kleuteronderwijs) en
Elly en Erica de doelen 6 (schooldirecties en schoolbesturen) en 9 (inspectie en niet-aansluitend kleuteronderwijs).

Subgroepen: verslagen en plannen
1. Onderwijsraad; Anja
Marian Roos sluit zich aan bij Anja. Na de oprichting van de WSK is er geprobeerd contact te leggen met Thea Meijer. Zij is lid van de Onderwijsraad omdat zij als kleuterleidster heeft gewerkt. Zowel voor de regionale als voor de landelijke bijeenkomst heeft zij een uitnodiging ontvangen maar het ontbrak haar telkens aan tijd om aanwezig te zijn.
We spreken af haar het zwartboek ‘Kleuters in de knel!’ toe te sturen samen met het verslag van deze dag, onder vermelding van het feit dat het zwartboek op 9 april is aangeboden aan de Kamercommissie OCW, van het feit dat de WSK op dit moment 472 leden telt en nog steeds groeit, en van het feit dat een van onze concrete doelstellingen is dat er een in dienstzijnde kleuterleerkracht in de Onderwijsraad komt.

2. en 10. Vertegenwoordiging en misstanden; Martin
Hier heeft zich niemand voor aangemeld. Ewald merkt daar later over op dat dit punt wel zal komen als we een aantal inhoudelijke punten voldoende concreet hebben uitgewerkt.

3. Psychologische leeftijden; Lianne en Riet
We stellen vast dat de wet en ook het concept ‘Jong geleerd’ toezicht op het onderwijs aan jonge kinderen op onze hand zijn. Hierin staan regels en richtlijnen waar de inspectie op let bij het onderwijs aan het jonge kind. Deze willen we daarom gebruiken om IB-ers, schoolleiders en schoolbesturen te overtuigen dat er nu een oneigenlijke druk op kleuters wordt gelegd.
We spreken af dat er bewijzen van de richtlijnen en de wet op de webstek komen. Ons doel is standpunten die onjuist zijn, te ontkrachten zodat de druk op het jonge kind wordt verminderd.
Verder gaan we de volgende punten uitzoeken:
a. Waar komt de 12%-norm vandaan betreffende het maximale percentage zittenblijvers per leerjaar?
b. In het kernkader PO staat bij 1.3: ‘De kinderen doorlopen in beginsel de school binnen de verwachte periode van 8 jaar’. Wellicht moet een kind in het jaar dat het 14 wordt van het PO.
c. Er wordt vaak als argument voor het snel doorstromen van kleuters de financiën gebruikt. Dit blijkt niet juist te zijn. Een school krijgt voor elk kind geld mits het in het jaar dat het 14 wordt van het PO gaat.
d. Het is jammer dat binnen ons huidige onderwijssysteem ( uitzonderingen daargelaten) het maar 1x per jaar mogelijk is van groep te wisselen, namelijk na de zomervakantie.
e. Om beter tegemoet te komen aan de ontwikkelingsfasen van kinderen zou het in de toekomst misschien mogelijk moeten zijn het onderwijs aan groep 1 t/m 4 in te richten als groep 1/2 nu. Kinderen kunnen spelenderwijs tot ontwikkeling komen in een rijke leeromgeving waarbij steeds op verschillende momenten in het jaar het lees- en rekenonderwijs wordt aangeboden op het moment dat het kind in fase 14 van het betreffende ontwikkelingsgebied verkeerd.

4. en 5. Speelhuis en experimentele basisscholen; Ewald
Twee van de twaalf deelnemers hebben op een experimentele school gewerkt, die door de regering was ingesteld: Gerard Weinans en Petra Schaap. Ze vertellen erover en gaan kijken of er nog informatie over die periode is – daar kunnen wij ons misschien door laten inspireren. In de aanloop naar de basisschool zijn er 240 experimentele scholen geweest.
Jeanine Senden suggereert om het speelhuis uitdrukkelijk in de experimentele scholen op te nemen, door bijvoorbeeld de groepen 1 en 2 het speelhuis te noemen. Petra stelt voor om van ‘kleuterklas’ en van ‘school’ te blijven spreken. De groep kiest er niet voor om basisscholen voor alle groepen in één keer experimentele school met aansluitend onderwijs te laten worden, maar te beginnen met groep 1 en in acht jaren (of korter, indien dat mogelijk lijkt) een school aansluitend te laten worden.
Linda Hollink gaat de eerste opzet maken volgens de richtlijnen van de Experimentenwet.

7 en 8. Pabo en ‘jong kind’, inspectie kleuteronderwijs; Ingrid
Drieënveertig werkgroepsleden bogen zich over de invulling van de dagdelen van het bij- en nascholingsprogramma.
Vele tips en ideeën werden besproken en genoteerd voor de auteurs van de dagdelen. Er hebben zich ook nog enkele nieuwe auteurs aangemeld voor openstaande dagdelen. Ingrid gaat alle tips en ideeën verwerken. Wanneer dit gebeurd is, benadert ze alle auteurs en kunnen ze aan de slag. Wanneer het bij- en nascholingsprogramma af is wordt het voorgelegd aan alle WSK-leden. Wie ondertussen meer tips heeft, graag schrijven aan ingriddeelen@onderbouwcoach.nl.

6. en 9. Schooldirecties, schoolbesturen en inspectie en niet-aansluitend kleuteronderwijs; Elly en Erica
Men betreurt het dat de resultaten van het inspectiebezoek op bestuursniveau worden doorgesproken, zodat men niet in de gelegenheid is zijn handelen te verdedigen. Velen staan volledig achter de officiële visie van de school, waarin het kind steeds centraal staat, maar ervaren dat de praktijk heel anders is. Kleuterleerkrachten hebben een visie op het kind, die vaak niet aansluit bij de visie van de directie.
Men wil weten binnen welke wettelijke kaders men in zijn rechten staat en voldoet aan de minimale eisen, zodat er tijd overblijft voor het verwezenlijken van idealen, die nog niet als zinvol erkend worden (waarop dus niet wordt gelet door de inspectie). Er is een aversie tegen het maken van groepsplannen.
We moeten ervoor zorgen dat kleuterleerkrachten niet alleen blijven staan, maar worden gezien als net zulke professionele krachten als andere leerkrachten. Iedereen moet van het belang van goed kleuteronderwijs overtuigd raken.
Iedereen is het er over eens dat de pabo-student niet capabel is. Toch zijn veel directeuren erg gelukkig met hen omdat ze prestatiegericht werken. Vooral goede leerkrachten die verbaal niet zo sterk zijn, raken daardoor ondergesneeuwd. Hun lokalen zijn minder schoon en rustig tijdens de schooluren dan die van leerkrachten die kleuters achter werkbladen en computers zetten. Ze voelen zich alleen staan in hun overtuiging en afgevallen door de directie.
Inhoudelijke vragen zijn: wat is precies het beleid ten aanzien van de kalenderleeftijden met betrekking tot langer kleuteren en wat is precies de wettelijke normering ten aanzien het vervroegd doorgaan van de ‘herfstkinderen’?
Er is behoefte aan training om op tactische wijze mensen te laten zien wat er wél en béter werkt, en wat duidelijk níét.
De vergadercultuur is ook een doorn in het oog van de kleuterleerkrachten. Vaak worden daar zaken besproken die voor hen niet relevant zijn en die tijd hadden ze beter kunnen besteden, bijvoorbeeld aan het inrichten van een uitdagende hoek. Dat het verzorgen van een kleuterlokaal veel meer tijd vraagt dan een van de hogere groepen, wordt ook genegeerd.

Webstek van de WSK
Lida Boonstra heeft de webstek www.wsk-kleuteronderwijs.nl gemaakt en de eerdere webstek van Erica overgenomen. Ze schetst wat zoal wenselijk en mogelijk is voor de WSK in verband met het hebben van een eigen webstek. Ze wil onder andere een deel met daarop de informatie die nu nog via de mail gaat, maar ook een deel waar we, na inloggen, elkaar vragen kunnen stellen en kunnen ondersteunen

Afsluiting
Gerda bedankt alle aanwezigen voor hun actieve bijdragen en wenst hen een goede terugreis en een goed WSK-jaar, waarin we van elkaars capaciteiten gebruik maken om de kleuters een goede toekomst te geven.

Lied ‘De kleuter bewaren’
Martin zingt de coupletten van ‘De kleuter bewaren’ in karaoke-vorm. De aanwezigen zingen het refrein.

We keren allen met een positief gevoel huiswaarts, de tijd van klagen is voorbij en de tijd van aanpakken om zo verandering te bewerkstelligen is voelbaar en zichtbaar aangebroken.