Gedachtewisselingen 3 Orthopedagoge A4

Ewald Vervaet, 14 juli 2017

Reactie van dr. Ewald Vervaet van 14 juli 2017 op de reactie van 13 juli 2017 van mevrouw X

Geachte [mevrouw X],

Dank voor uw reactie.

Het was mij niet bekend dat uw advies met uw motivering van 22 juni zonder uw toestemming naar mij is doorgestuurd, al vermoedde ik dat wel. Ik sta echter nog steeds volledig achter mijn actie om me daarmee tot u en de buitenwereld te richten, want ik stond voor de keuze:

  • Me te houden aan de wetenschappelijke code van openbaarheid omdat ú in de motivering van uw advies de wetenschappelijke gedachtewisseling bent aangegaan over mijn werk in het algemeen en over Ontdekkend Leren Lezen (OLL) in het bijzonder; op mijn aanbod uw stuk te herschrijven met het oog op openbaarmaking bent u helaas (nog) niet ingegaan;
  • Me te houden aan een soort van vertrouwelijkheidscode hoewel er in uw advies en motivering niets vertrouwelijks staat (indien dat wel het geval zou zijn geweest, zou ik dat niet naar buiten hebben gebracht). Daarbij liep ik echter het risico dat uw negatieve en weinig deskundige bekritisering van mijn werk via [de werkgever van mevrouw X] […] verspreid zou worden. Die vrees kreeg gisteravond extra voeding toen [een product van de werkgever van mevrouw X] onder mijn aandacht werd gebracht.

Ik had dus de keuze tussen ‘mijn werk wetenschappelijk overeind houden’ en ‘met de handen over elkaar toezien hoe mijn werk met onhoudbare uitspraken beschadigd wordt’. Daar was ik snel uit.

Op 22 juni presenteerde u zich aan de school als een deskundige (‘vanuit mijn professionele achtergrond’) die haar deskundigheid met [collega’s] had gedeeld (‘contact over [OLL] gehad met meerdere collega’s bij [de werkgever van mevrouw X]. Zij delen mijn zorgpunten’), terwijl de directeur van de school de deskundigheid van u en uw collega’s bevestigde (‘kritiek van professionals en de impact kan voor [de school] dus groot zijn’). In uw stuk van 22 juni stelde u uw uitspraken als feiten voor die degelijk onderbouwd zouden zijn. Nu schrijft u echter dat uw stuk van 22 juni slechts een mening is.

Ik nodig u daarom uit om de vorige en de nieuwe directeur, de onderbouwleerkrachten, de IB’er, de leesspecialist, de Oudercommissie en de Medezeggenschapsraad van de school, het algemeen bestuur en de directeur/bestuurder van [de stichting] – met cc aan de WSK, Stichting Histos en mij – te laten weten

  • dat uw stuk van 22 juni slechts meningen bevat en niet op wetenschappelijke feiten is gebaseerd,
  • dat u dat stuk niet met feiten kunt onderbouwen en
  • dat er volgens u geen beslisbaar wetenschappelijk dispuut tussen ons is maar slechts een in uw ogen kennelijk onbeslisbaar ‘verschil van inzicht’.

Ik stel u voor dat u daar ruim de tijd voor neemt: dat moet volgens mij vóór maandag 17 juli, 12u00 lukken.
Als ik op dat tijdstip die cc niet van u heb ontvangen, zal ik me genoodzaakt zien die mededelingen zelf te doen. Het kan in mijn ogen namelijk niet zo zijn dat kleuters (en ook steeds vaker peuters) en hun begeleiders zuchten en lijden onder tot onderwijsbeleid verheven aanbevelingen als in uw stuk van 22 juni én u uw aanbevelingen zult blijven doen zonder mijn kritiek in ‘Haar pleidooi voor voortijdig leesonderwijs’ (7 juli, punt D) aan te roeren, laat staan te weerleggen.

U laat me weten dat u zich van verdere correspondentie zult onthouden. Dat is uw goede recht maar dat zal mij er niet van weerhouden om na 17 juli, 12u00 te doen waartoe ik me genoodzaakt voel. Bovendien zal ik uw stuk van 22 juni en mijn reactie van 7 juli openbaar maken waar en wanneer mij dat goeddunkt. Ik kan en zal niet toestaan dat mijn naam en mijn werk ongefundeerd in diskrediet worden gebracht.

Met vriendelijke groeten,

dr. Ewald Vervaet

—————————————————————————————

Laatste bewerking van deze webpagina: 5 september 2017