Antwoord b bij het zesde pompoentje

Antwoord b bij het zesde pompoentje

Henk van 5 jaar en 2 maanden schrijft zijn oma dat hij haar ‘hel lif’ (heel lief) vindt:
OMA IK VINT
FIL LEH EJ

Waarom schrijft Henk ‘je heel lief’ achterstevoren?


  1. Henk maakt nog geen geheel correct onderscheid tussen links en rechts.

Dit is het juiste antwoord. Henk zit wat schrijven betreft in fase 13 (gemiddeld: 4,5 jaar – 6,5 jaar). Daarin onderscheidt het kind wel correct tussen zijn eigen linker- en rechterhand, maar niet tussen de handen van iemand die tegenover hem zit: diens hand die bij zijn eigen linkerhand ligt, zou ook de linkerhand zijn; en diens hand bij zijn rechterhand, zou ook diens rechterhand zijn. Vandaar dat Henk ‘FIL LEH EJ’ en ‘JE HEL LIF’ gelijkwaardig aan elkaar acht. Dat is het om-en-om-schrijven.

Terug naar het zesde pompoentje als je de toelichtingen bij de onjuiste antwoorden wilt lezen.

Klik hier als je naar de andere pompoentjes wilt.

Zie verder Ewald Vervaet, Naar school; psychologie van 3 tot 8, paragraaf 3.5 (om-en-om-schrijven).

Verdieping
In Henks brief aan zijn oma zit naast het om-en-om-schrijven nog een merkwaardigheid die zich twee keer voordoet. Hij schrijft ‘heel’ namelijk als ‘hel’ en ‘lief’ als ‘lif’. De verklaring hiervoor is dat hij vóór het lezen en schrijven al het alfabet heeft geleerd.

En daarin heet de letter ‘e’ nu eenmaal ‘ee’ en de letter ‘i’ ‘ie’, precies zoals de letter ‘b’ ‘bee’ heet en de letter ‘z’ ‘zet’. Er zitten immers drie aspecten aan geletterdheid:

  1. Er zijn ruimtelijke figuren voor het weergeven van klanken. In ons alfabet horen ‘a’ en ‘f’ wel tot die figuren maar ‘¥’ en ‘^’ bijvoorbeeld niet. Een figuur die een klank weergeeft, noemen we een letter.
  2. Elk geldig figuur, dus elke letter, wordt in beginsel op een bepaalde manier uitgesproken. Zo klinkt de letter ‘b’ als /b/ (bijvoorbeeld als eerste klank in /bak/) en de letter ‘z’ als /z/ (bijvoorbeeld als eerste klank in /zon/).
  3. Elke letter heeft een naam. Zo heet ‘b’ ‘bee’ en ‘z’ ‘zet’.

Kortom, de letter ‘b’ wordt als /b/ uitgesproken, maar wordt /bee/ genoemd. En de letter ‘z’ wordt als /z/ uitgesproken, terwijl hij /zet/ heet. Precies zo zijn ‘e’ en ‘i’ letters. In de naam ‘Felix’ worden ze uitgesproken als /e/ (als in de eerste lettergreep van ‘kever’) respectievelijk als /i/ (als in /kip/). Ze heten echter ‘ee’ respectievelijk ‘ie’: ‘aa, bee, cee, dee, ee, ef, gee, haa, ie, jee, …’.

Henk maakt nog geen of onvoldoende onderscheid tussen de klank van een letter en de naam van die letter, mede omdat ze soms met elkaar samenvallen, zoals in ‘baden’. De ‘a’ daarin wordt uitgesproken als ‘aa’ en heet ‘aa’.

Vandaar dat hij het woord dat hij als /heel/ uitspreekt, als ‘hel’ schrijft, en het woord dat hij als /lief/ uitspreekt, als ‘lif’. Zo schrijft Henk een andere keer: ‘wat ht i op sijn brot’ voor ‘wat had ie op zijn brood’. Afgezien van het andere schrijft ie daar ‘ht’ in plaats van ‘hat’ omdat de naam van ‘h’ als /haa/ wordt uitgesproken, ‘i’ in plaats van ‘ie’ omdat de naam van ‘i’ als /ie/ wordt uitgesproken en ‘brot’ in plaats van ‘broot’ omdat de naam van ‘o’ als /oo/ wordt uitgesproken.

Voor het (leren) schrijven en het (leren) lezen zijn de namen van de letters van geen belang. Zelfs bij het spellen kunnen die namen in beginsel gemist worden: het woord ‘bak’ spellen als /b, a, k/ is even duidelijk als /bee, aa, kaa/. Vandaar dat ik het stellig afraad om het kind het alfabet te leren vóór of tijdens dat het leert schrijven en leert lezen.